Ik was vroeger een onzeker meisje en had een zwak ego
Daar herkende ik mezelf op een gegeven moment niet meer in. Ik ben gegroeid. Best bizar eigenlijk, want ik had nooit gedacht dat het me zou lukken. Nu kan ik wel zeggen dat ik meer kan en meer ben dan ik dacht. Alleen… als je dat zo (nog) niet beleeft, dan voelt het alsof je dit nooit kunt bereiken. Herken jij dat?
Toen ik zo’n zwak ego had en me zo onzeker voelde, wist ik helemaal niet wie ik was. Ik was mijn identiteit kwijt. Ik voelde geen stevig fundament onder mijn voeten waardoor er maar iets hoefde te gebeuren of ik was uit het veld geslagen. Ik was bang, ik voelde dat ik er niet toe deed en als ik een tegenslag te verwerken kreeg, kwam dit heel hard binnen.
Hoe ik hiermee omging?
Ik hield me vast aan mijn eetstoornis. Dat was wie ik was. Althans, dat dacht ik. Eerst zocht ik afleiding in eetbuien om niet te hoeven voelen. Later verdoofde ik dit door mezelf te identificeren met mijn anorexia en voelde ik me goed als ik kon afvallen. Ik kon me niet zelfverzekerd, veilig en sterk voelen zonder een eetprobleem/eetstoornis. Dit was één met mij, dacht ik…
Totdat ik er jaren later achter kwam dat wanneer je je ‘ik’ ontwikkelt je je sterker voelt. Dan weet je waar je voor staat, wat je belangrijk vindt, wat je leuk vindt om te doen en waar je goed in bent. Dan ben je authentiek. Dan kun je ook voor jezelf gaan staan en hoef je jezelf niet onzeker te voelen of jezelf weg te cijferen wanneer je een teleurstelling te verwerken krijgt. Je staat immers sterk in je schoenen. Je voelt die stevige basis.
Hoe kom je daar nou?
Het goede nieuws is: je kunt ALTIJD jouw ego aanpakken. Altijd! Ook als je niet weet waar je moet beginnen. Er is geen begin- of eindpunt want het is een proces dat altijd doorgaat.
Ik had behoefte aan controle en zekerheid. Ik hoor vaak dat mensen met een eetprobleem of eetstoornis hiernaar verlangen. Het eetprobleem of de eetstoornis lijkt jou die zekerheid te geven. Na verloop van tijd kom je er alleen achter dat dit misschien wel vastigheid oplevert maar niet de vastigheid die je zoekt. Je voelt je er, als je eerlijk bent, niet gelukkiger en fijner door. Want verandert er iets aan je gevoel van Wie ben ik eigenlijk? En doe ik er wel toe?
Ik kreeg er steeds meer behoefte aan écht mezelf te mogen zijn. Alleen hield de eetstoornis me tegen. Als ik niet zou luisteren naar mijn eetstoornis dan voelde ik me een mislukkeling. Dan had ik gefaald. Hierdoor bleef ik in mijn eetstoornis want ik wilde niets of niemand teleurstellen en de faalangst wilde ik niet voelen.
Ik was een ‘perfectionist’. Ik kende nog meer ‘ego-toestanden’ van mezelf zoals ‘anorexia’ en ‘de kleine Chantal’. Ik merkte gaandeweg dat deze ‘ego-toestanden’ met elkaar in conflict waren met mijn ‘ik’. Daar wilde ik een einde aan maken. Ik wilde écht mezelf zijn zonder als die strijd tussen de ‘ego’s’. Ik heb dan ook geleerd hoe de ‘ego-toestanden’ beter met elkaar kunnen samenwerken met mij. Dit ging natuurlijk niet zonder slag of stoot. Hierbij kwamen een hoop herinneringen en gevoelens los van vroeger. Hiermee ben ik aan de slag gegaan. Met verschillende oefeningen.
‘Ego-toestanden’ wat is dat?
Ieder mens heeft drie ‘ego-toestanden’ van waaruit je reageert.
De drie ‘ego-toestanden’ die we kennen zijn in de basis Ouder, Volwassene en Kind. Elke ‘ego-toestand’ heeft een bepaald gedragspatroon van denken, voelen en ervaren van je omgeving en dat alles hangt met elkaar samen.
Op ieder moment van de dag zit je in één van de ‘ego-toestanden’. Je wisselt dagelijks meerdere keren van positie. In de Ouder en Kind ‘ego-toestand’ reageer je vanuit ervaringen uit het verleden. Die projecteer je op situaties in het hier en nu. Alleen vanuit de Volwassen ‘ego-toestand’ kun je reageren in het hier en nu.
Wat kun je hier nu mee?
De ‘ego-toestanden’ zeggen iets over hoe je in het leven staat. Hoe je jezelf en anderen ziet en accepteert en hoe je communiceert en relaties aangaat.
De manier waarop je naar jezelf kijkt, beïnvloedt dus hoe je in het dagelijks leven tegen dingen aankijkt en hoe je met anderen omgaat. Je kunt er op vier manieren naar kijken:
1. Linksboven – ik ben niet oké, jij bent wel oké:
Je gaat er vaak vanuit dat anderen het beter weten dan jij.
2. Linksonder – ik ben niet oké, jij bent niet oké:
Je geeft anderen hun zin, je maakt zelf geen keuzes en bent wel boos over de situatie.
3. Rechtsonder – ik ben oké, jij bent niet oké:
Je zoekt de schuld buiten jezelf en bent snel kritisch op anderen.
4. Rechtsboven – ik ben oké, jij bent oké:
Je geeft het aan als problemen ervaart en wilt graag tot een overeenkomst komen. Je accepteert en waardeert een ander positief.
Hiermee zie je dat jouw gedrag een keuze is. Dat klinkt makkelijk, dat is het niet.
Gedragspatronen kunnen in een bepaalde periode ontstaan zijn. Hoe je het ervaart en ermee omgaat, verschilt van mens tot mens en daar kun je last van hebben. Zeker als de ‘ego-toestanden’ met elkaar in conflict zijn.
Het kan ook zijn dat je dit alles zelf niet ziet of merkt. Het gebeurt onbewust.
Als je je gedrag verandert, kun je anders functioneren en die gedragsverschillen kunnen je veel opleveren.
Binnen Kwetsbaar Mooi zet ik geregeld ook verschillende oefeningen in rondom de ‘ego-toestanden’. Die gaan verder dan enkel de basis Ouder, Volwassene en Kind. Natuurlijk altijd op maat en in afstemming op jouw situatie.
Hoe ervaar jij jouw gedrag?